Voor menig watersporter bekend, maar toch handig nog eens door te nemen. De vaarreglementen en vaarregels op een rij:

Groot/beroepsvaart gaat voor klein

Kleine boten (korter dan 20 meter) wijken altijd voor grote boten (langer dan 20 meter) of voor beroepsvaart in dienst (veerponten, passagiersschepen, sleep- en duwboten of vissersboten)

Kleine boten (korter dan 20 meter) wijken altijd voor grote boten (langer dan 20 meter of gebouwd voor meer dan 12 personen) of voor beroepsvaart in dienst (veerponten, passagiersschepen, sleep- en duwboten of vissersboten). Wanneer een boot korter dan 20 meter is maar gebouwd voor meer dan 12 personen dan dient een boot dit duidelijk aan te geven door middel van een bord. Wanneer twee kleine boten of twee grote/beroepsvaart boten elkaar op het water treffen gelden de overige voorrangsregels.

Stuurboordswal van de vaart of de vaargeul heeft voorrang

Boten die stuurboordwal van een vaart of vaargeul varen hebben voorrang. Een boot vaart stuurboordwal wanneer hij de kant aan stuurboordzijde van zijn boot heeft, of wanneer een boot aan de stuurboordszijde van de vaargeul vaart.

Boten die stuurboordwal van een vaart of vaargeul varen hebben voorrang

Een boot vaart stuurboordwal wanneer hij de kant aan stuurboordzijde van zijn boot heeft, of wanneer een boot aan de stuurboordszijde van de vaargeul vaart.
Wie in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart, heeft voorrang op schepen die het hoofdvaarwater op willen varen. Een uitzondering hierop zijn schepen die uit een betond nevenvaarwater komen varen. In deze situatie moeten kleine schepen op het hoofdvaarwater voorrang verlenen aan grotere schepen die van het betond nevenvaarwater komen.

Zeilschip gaat voor roeischip gaat voor motorschip

Een zeilboot heeft voorrang op een roeischip en op een motorboot. Een roeischip heeft voorrang op een motorschip en verleent voorrang aan een zeilschip. Deze regel is van toepassing wanneer stuurboordwal of groot/beroepsvaart niet van toepassing zijn.

Een zeilboot heeft voorrang op een roeischip en op een motorboot. Een roeischip heeft voorrang op een motorschip en verleent voorrang aan een zeilschip. Deze regel is van toepassing wanneer stuurboordwal of groot/beroepsvaart niet van toepassing zijn. Onder een zeilboot wordt een boot verstaan die slechts op de zeilen wordt aangedreven en onder een roeiboot wordt een boot verstaan die op spierkracht wordt aangedreven. Wanneer bijvoorbeeld een zeilboot ook op de motor vaart wordt het beschouwd als een motorboot.

Motorboten onderling

Wanneer geen van de bovenstaande voorrangsregels van toepassing is heeft de boot die van stuurboord aankomt voorrang.

Zeilboten onderling

Wanneer geen van de bovenstaande voorrangsregels van toepassing is heeft de boot met de zeilen over bakboor voorrang. Wanneer beide boten over hetzelfde boord varen heeft de boot uit het lijgebied voorrang op de boot uit het loefgebied.